Het land dat ik je zal aanwijzen
Jasper en ik zitten in onze achtertuin. In de gouden nazomerzon dineren we met pas geoogste aardappels en courgettes. De tomaten en komkommers komen uit eigen kas, en de eieren hebben we gekregen van onze buurvrouw, die kippen heeft. Het is idyllisch, en juist dat maakt ons verdrietig. We hebben onze tuin verkocht, net als de kas, en ons huis. Het raakt me. De buurvrouw komt binnenkort een laatste keer bij ons eten. Dat raakt me ook. Ik krijg een mail van de Universiteit Groningen: “Zoals u weet eindigt binnenkort uw arbeidscontract bij ons”. Het raakt me weer. Steentje voor steentje wordt mijn identiteit als gerespecteerde sterrenkundige, en het veilige leventje dat we hier hebben opgebouwd, weer afgebroken.
Desondanks heb ik jarenlang uitgezien naar dit moment: het begin van onze geplande reis naar Nieuw-Zeeland. We wilden in een half jaar het land te voet doorkruisen: van noord naar zuid, 3000 kilometer. Maar de grens is dicht. Eergisteren kreeg ik een mail van de luchtvaartmaatschappij: “Helaas hebben we vanwege het Coronavirus uw vlucht moeten annuleren”. We moeten ons huis uit, maar we kunnen niet weg. Het voelt alsof we onze tent opslaan om verder te trekken, maar we weten niet waarheen.
Mijn schoonvader heeft me een boek gegeven toen ik promoveerde: ‘Zonder Einde’ van Hans Korteweg. Elke keer als ik het opensla, lijkt het precies een boodschap voor mij te hebben. Dit keer gaat het over Abraham. “De Eeuwige zei tot Abraham: ‘Ga weg uit je land, van je geboortegrond en uit het huis van je vader, naar het land dat ik je zal aanwijzen’.” God stuurt Abraham op weg, maar Ze zegt niet waarheen. Niet naar het land dat hijzelf heeft aangewezen in elk geval (in ons geval Nieuw-Zeeland). In de tijd van Abraham was het grootste avontuur om alles achter te laten en op weg te gaan. In onze tijd, waarin iedereen met één druk op de knop de meest verre reizen kan boeken, is hier blijven zonder te weten wat je moet doen misschien wel een nog grotere sprong in het diepe. “En Abraham ging zoals God het hem had gezegd.”
Ik ben er klaar voor.