Nieuwe maan
Toen ik met Dik door het Beatrixpark wandelde, vertelde hij me dat hij zich laatst ontzettend somber voelde. Al snel begon hij toen, zoals gebruikelijk, dingen te bedenken die hem uit de put konden halen: een fikse wandeling, naar de sauna, een inspirerend boek misschien? Maar toen besefte hij: “Wat als het niet erg is dat ik me nu ongelukkig voel? Wat als ik mijn sombere gemoed gewoon mag laten zoals het is?” Plotseling voelde hij een gewicht van zijn schouders vallen; het gewicht om altijd gelukkig te moeten zijn. Paradoxaal genoeg was hij daarna een stuk minder somber; en toen hij het vertelde, ik onmiddellijk ook! Wat een opluchting inderdaad, dat ik niet hoef te strijden tegen mijn somberheid en verdriet. Dat is in deze donkerste dagen van het jaar haast een dagtaak. Mooi dat ik mag vertrouwen dat, helemaal natuurlijk en vanzelf, het geluk vroeg of laat weer om de hoek komt kijken.
De fasen van ons gemoed zijn een beetje zoals die van de maan, die al miljarden jaren trouw haar rondje om de aarde draait. Haar continu veranderende positie ten opzichte van de aarde zorgt ervoor dat ze de zonnestralen dan weer naar ons weerkaatst, dan weer blokkeert. Ik vind het opmerkelijk dat de donkerste fase van de maan, wanneer ze juist helemaal niet te zien is, ‘nieuwe maan’ wordt genoemd. Op dat moment is van iets nieuws nog helemaal geen sprake. En toch ligt blijkbaar juist in deze donkerste fase de belofte van de nieuwe volle maan besloten. Want we weten dat ze zich elke maand weer van haar donkerste kant laat zien, om twee weken later juist weer in volle glorie te schijnen.
De maan draait hier haar hand niet voor om, voor haar zijn beide fasen even natuurlijk. Ik daarentegen zou het liefst continu gelukkig zijn, maar dat is helaas een verloren strijd. In werkelijkheid zou ik zonder ongeluk geen concept hebben van wat geluk betekent, en kunnen ze daardoor niet zonder elkaar bestaan. Samen vormen ze een oneindige en onontkoombare cyclus; beiden zijn ze even nodig.