Pelgrimstocht naar het graf van Spinoza
Daar sta ik: naast de Amsterdamse Stopera, tegenover het standbeeld van de zeventiende-eeuwse filosoof Baruch Spinoza. Gelukkig schijnt het zonnetje en lijkt het voorlopig droog te blijven, want de komende vijf dagen zal ik te voet meer dan honderd kilometer afleggen naar de Nieuwe Kerk in Den Haag. Maar waarom, als ik er ook binnen een uur met de trein kan zijn? Daarvoor moeten we zo’n twee weken terug in de tijd.
Met wat oude vrienden uit de jongeren-Kelder van Vrijburg waren we een weekendje weg. In ons huisje had ik me op de bank in de woonkamer genesteld met mijn boek op schoot: ‘De Pelgrimstocht naar Santiago‘ van Paulo Coelho. Als Dik, onze oud-jongerenwerker, naast me komt zitten vraag ik hem: “Wat vind jij van de Camino de Santiago?” Hij antwoordt: “Wat, die spirituele polonaise? Daar zul je mij niet aantreffen!” Ik ben verbaasd, want ik weet dat hij van wandelen houdt. “Dat kun je zeggen”, werp ik tegen, “maar het blijft de beroemdste wandeltocht ter wereld. Elke keer als Jasper en ik vertellen dat we graag lange afstanden lopen vragen mensen: ‘Echt waar? Hebben jullie ook de route naar Santiago gelopen?’ En dan moeten we altijd ‘nee’ antwoorden, terwijl we samen duizenden kilometers door bergketens over de hele wereld hebben getrokken! Dan kijken ze altijd teleurgesteld, alsof we nep-wandelaars zijn!” Dik lacht hartelijk en zegt: “Nou, ík geef jullie groot gelijk. Begrijp me niet verkeerd, ik vond dat boek van Paulo Coelho erg mooi. Maar voor mij gaat dat verhaal meer over het ídee van een pelgrimstocht – niet specifiek die bomvolle weg door Noord-Spanje, waar je struikelt over het toiletpapier en met snurkende hordes op slaapzalen ligt.”
Dik vertelt hoe hij zijn eígen zelfbedachte pelgrimstocht liep van Amsterdam naar Keulen, om daar aan een boeddhistische retraite deel te nemen. Hij liep twaalf dagen helemaal in zijn eentje, want voor niemand anders had die route dezelfde betekenis. Dat bracht me op een idee: een pelgrimstocht helemaal van mezelf. Waar zou die naartoe gaan? Wat heeft voor mij zo’n grote betekenis? Daarover hoefde ik niet lang na te denken: Toen ik natuur- en sterrenkunde studeerde worstelde ik met de vraag hoe ik mijn geloof in God kon combineren met mijn nieuwe wetenschappelijke kennis. Ik was wanhopig; de twee leken zó haaks op elkaar te staan. Tot ik in onze jongerenkelder een boekje vond: ‘Spinoza uit zijn gelijkenissen en voorbeelden’ van Jan Knol. Deze oud-predikant bevond zich net als ik in een geloofscrisis toen hij, lezend in de trein, Spinoza’s filosofie ontdekte:
“Spinoza drukte precies in woorden uit wat al langer bij mij aan het groeien was: God is alles, er is niets buiten hem. … Volgens Spinoza staat God niet boven of buiten het universum, maar valt hij met het eindeloos en eeuwig universum samen. Zoals een danseres met haar dans. Spinoza’s motto luidt dan ook ‘God ofwel de Natuur’. Al wat is, is uitdrukking of modus van God. Maar het gaat Spinoza niet om dat woord. God is ook maar een woord. Je kunt ook zeggen: het Zijn.”
Met God als het eeuwige oneindige universum kon ik als sterrenkundige eindelijk weer vooruit in mijn spirituele leven. Deze vreugdevolle ontdekking zette me aan tot het lezen van Spinoza’s beruchte hoofdwerk ‘de Ethica’, tot het geven van preken en lezingen in vrijzinnige kerken, en uiteindelijk tot het verlaten van mijn carrière als sterrenkundige om een boek te schrijven over de relatie tussen Spinoza’s pantheïstische filosofie en de moderne wetenschap. En nu heeft het me uiteindelijk hier naartoe geleid: Spinoza’s standbeeld in Amsterdam, opgericht in de buurt waar hij opgroeide. De afgelopen week heb ik mijn pelgrimstocht nauwkeurig uitgestippeld: vanaf Spinoza’s geboorteplaats volg ik de route die hijzelf ook per paardgetrokken trekschuit aflegde. Dit was vanaf 1633 hét openbaar vervoer van Holland, waarmee honderdduizenden passagiers per jaar werden vervoerd. Ik volg de trekvaart eerst westwaarts naar Haarlem, en dan zuidwaarts naar Leiden. Onderweg kom ik door Rijnsburg, waar het toevluchtsoord van Spinoza na zijn verbanning uit de Joodse gemeenschap nog altijd als museum is ingericht.
Na vijf dagen lopen zal ik eindigen bij het grafmonument van Spinoza bij de Nieuwe Kerk in Den Haag. Ik ben benieuwd wat ik de komende dagen allemaal mee zal maken, en of het pelgrimeren me zal bevallen. Misschien loop ik dan wel een keertje naar Santiago.